Passiflora bogotensis Zaden

Passiflora bogotensis Zaden

Prijs voor Pakket van 5 zaden.

De specifieke naam is te danken aan de stad waar in 1843 Karl Th. Hartweg verzamelde het type-exemplaar: "tussen Bogotá en Zipaquirá".
Passiflora bogotensis is een klimplant afkomstig uit Colombia, in het geslacht Passiflora. Het is ook te vinden in Venezuela.

Het is een klimplant, die meestal dichte kruipende massa's vormt, bedekt met min of meer dichte en vaak ijzerhoudende haren. De stengel is robuust, gehoekt en tomentose, met dikke cirrus, behaard en erg lang.

De bladeren hebben septate steunblaadjes, 4 tot 5 mm lang, bladverliezend; bladsteel 0,6 tot 1,5 cm lang, dun, tomentose, verstoken van klieren, het blad van algemeen profiel zeer variabel, zelfs in hetzelfde exemplaar, langwerpig, soms ovaal of driehoekig-ovaal; van 4 tot 15 cm lang en 3 tot 10 cm breed, kort 2-lobbig, met de afgeknotte interlobulaire sinus, soms met een derde lob in het midden, en zelfs bij sommige exemplaren is de top slechts subplane en golvend (de lobben zijn kort, tot 1,5 cm lang, stomp of sub-rond, mucronulated), afgerond of zonverbrand aan de basis, geheel of licht golvend aan de randen; 3-palmatinervia met zeer uitstekende zenuwen aan de onderzijde, behaard of bijna kaal en glanzend aan de bovenzijde, dicht behaarde tomentos aan de onderzijde; Het is onderhuids. Eenzame of meer algemeen gebonden steeltjes, tot 4 cm lang, behaard; met drie schutbladen, van 3 tot 10 mm lang, violet, geplaatst nabij de top van de steel of iets erop verspreid.

De bloemen hebben een diameter tot 4 cm: kort bakje, paarse buitenkant; kelkbladen langwerpig-lancetvormig, van 1 tot 1,5 cm lang en ongeveer 5 mm breed aan de basis, stomp aan de top, min of meer behaard en groen-paars uitwendig, wit van binnen; bloembladen langwerpig, 6 tot 9 millimeter lang, stomp, wit; kroon verdeeld in twee reeksen: de buitenste met filamenten van 4 tot 5 mm lang, smal linguiform, subangulated, verbreed aan de top in de vorm van een afgeplatte knop, groenachtig geelachtig met zacht transversaal paars; het interieur met draadvormige filamenten, 2 tot 3 millimeter lang, van lichtgroene kleur; follikel operculum, groenachtig, met de marge verdeeld in kleine tanden; verwijder ring; bolvormige eierstok, dicht bedekt met lange witte haren; zeer langgerekte stijlen.

Bolvormige vrucht, met een diameter van 1 tot 1,5 cm, paars-zwartachtig bij rijpheid, eivormige of cuneate-omgekeerde zaden, ongeveer 3 mm lang, transversaal gekruist.

P. bogotensis is inheems in de oostelijke bergketen van Colombia, op een hoogte van 2.000 tot 3.000 meter boven de zeespiegel. Het is ook soms gevonden in de Sierra Nevada van Santa Marta. Hij bloeit het hele jaar.